In 1745 kocht de Alkmaarder Jacobus Hengevelt (1696-1746) een groot stuk land aan de Commewijnerivier in Suriname. Hengevelt woonde al enkele tientallen jaren in Suriname, waar hij, net als zijn vader in Alkmaar, landmeter en kaartmaker was. Nog voordat de plantage in bedrijf ging, stierf Hengevelt, maar de naam Alkmaar bleef. Zijn weduwe Catharina de Lies hertrouwde in 1747 met Charles Godefroy (1704-1773), die beschouwd wordt als stichter van plantage Alkmaar.
Plantage Alkmaar, in de volksmond Goedoefrou genoemd, was een van de grootste in zijn soort: waar op een gegeven moment meer dan 600 tot slaaf gemaakte mensen te werk werden gesteld. Eerst werd er koffie verbouwd, na de introductie van de stoommachine ging men over op suiker. Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft woonden er 445 slaafgemaakten op de plantage (ter vergelijking: op buurplantage Zorgvliet waren dat er 77). Deze mensen moesten nog tien jaar op de plantage werken, waarna contractarbeiders uit India het werk overnamen.
Mark Ponte is historicus en gastconservator bij de tentoonstelling Plantage Alkmaar. Alkmaar in Suriname 1745-heden. Op zijn website voetnoot.org publiceert Mark over zijn onderzoeken en historische vondsten.
Na afloop van de lezing is er de mogelijkheid om de tentoonstelling te bezoeken.